Praktisch verkeersexamen
Het praktisch Verkeersexamen is onderdeel van het totale verkeersonderwijs op de basisschool.
Om de kinderen daadwerkelijk te kunnen toetsen op
verkeersvaardigheden moet de examenroute aan een aantal criteria voldoen. De
route schept de voorwaarden om eisen te kunnen stellen aan kennis en keuzes in
het gedrag van de leerlingen. De route die de kinderen afleggen, dient overeen
te komen met de werkelijkheid.
- Er
staan op de dag van het praktisch Verkeersexamen geen extra verkeersborden
die de volgende dag weer verdwenen zijn.
- Het
overige verkeer wordt niet omgeleid.
- De
kinderen fietsen in een omgeving die hen bekend is.
- Verkeerssituaties
die voor een plaats kenmerkend zijn, moeten in de route zijn opgenomen.
Bijvoorbeeld een kruising met verkeerslichten, een brug, een
spoorwegovergang, een rotonde, en wegen met of zonder apart fietspaden.
In een route moeten minimaal de volgende situaties zijn
opgenomen:
- Links
afslaan
- Gelijkwaardige
kruising
- Voorrangskruising
- Afslaan
met voorsorteren (verplicht in vakken of niet verplicht in een situatie
waarin dit logischerwijs kan plaatsvinden).
Kinderen krijgen van tevoren de gelegenheid om te oefenen. Als het kind de route al gefietst heeft, is het tijdens het examen niet bang om verkeerd te rijden en kan het zich volledig concentreren op het verkeer.
De route staat met een filmpje op deze website vermeld. Ouders kunnen met hun
kind de route fietsen en het kind kan aangeven waar voor hem of haar de
moeilijkheden zitten. Ouders kunnen zodoende extra aandacht besteden aan deze
lastige situaties. Daarnaast kan de leerkracht moeilijke situaties in de klas
behandelen.
Normering
De leerlingen worden beoordeeld op een aantal
verkeershandelingen. Hieronder vindt u een lijst met handelingen die in
aanmerking komen voor een beoordeling. Deze zijn uitgekozen omdat ze essentiƫle
kennis en keuzen toetsen, objectief meetbaar zijn en in iedere lokale situatie
ook daadwerkelijk te toetsen zijn.
- Juiste
plaats op de weg innemen.
- Links
/ rechts kijken.
- Achterom
kijken.
- Richting
aangeven.
- Voorsorteren.
- Kleine
bocht naar rechts maken.
- Grote
bocht naar links maken.
- Stoppen
voor een oranje of rood verkeerslicht.
- Stoppen
bij een spoorwegovergang als de rode lichten branden.
Aan elke handeling worden een aantal punten toekennen. Bij
het praktisch verkeersexamen passeren de leerlingen per route 6 posten waar
specifieke vaardigheden gecontroleerd worden.
Gevaarlijk gedrag
Wanneer een leerling echt verkeersgevaarlijk gedrag
vertoont, is hij of zij gezakt, ongeacht het aantal punten dat verder is
behaald. Als verkeersgevaarlijk gedrag geldt in ieder geval:
- Door
rood rijden.
- Een
ernstige voorrangsfout maken.
- Doorrijden
bij een spoorwegovergang terwijl de knipperlichten branden.
De lokale organisatie is uiteindelijk verantwoordelijk voor de wijze van beoordeling.
Neem dan contact op met onze specialisten. We helpen u graag met het organiseren van een praktijk Fietsexamen bij u op locatie.